Het criminele verleden van David Vonk (48) is aan zijn lichaam af te lezen. Naast zijn neus zit een ink litteken. Dat liep hij als zeventienjarige op bij een knokpartij in een Belgische discotheek. Een bezoeker zat aan een jonge vrouw en dat was voor hem een grens te ver. Er ontstond een handgemeen, waarbij de dader hem met een kapot bierglas in zijn gezicht stak. 

David Vonk: ‘De drugs verdoofden mijn ziel. Ze vulden mijn innerlijke leegte.’ beeld Joost Hoving 

In zijn nek staat het woord ‘respect’ getatoeëerd in Chinese karakters. Lange tijd van zijn leven dwong hij dat af als stoere vechtjas en crimineel. Maar in 2013 kwam Davy, zoals hij vanaf zijn jeugd werd genoemd, in een kerkdienst tot overgave aan God. Sindsdien gebruikt hij zijn of ciële naam, David, dezelfde als die van zijn bijbelse held, vertelt hij, in een ggz-woonvoorziening van Eleos in Gouda. Hij woont er zelfstandig, onder begeleiding. 

Als teken van zijn nieuwe leven staat aan de binnenkant van zijn rechterpols ‘Jesus saves’ gegrift. ‘Met deze hand heb ik heel veel mensen pijn gedaan. Dat gebeurt niet meer. Jezus waakt over mij.’ 

Crimineel Geslacht

Vonk komt uit een crimineel geslacht. Zijn overgrootvader en opa waren bekenden in het criminele circuit in de Rotterdamse wijk Charlois. In de hoop op een betere toekomst streek zijn vader met vrouw en de driejarige Davy neer in het Zeeuwse Oosterland, een overwegend christelijk dorp. Maar met het geloof hield de jonge Vonk zich in zijn jeugd niet bezig. ‘God was voor mij een wazige vlek. Ik zag en merkte niets van Hem.’ 


‘God was voor mij een wazige vlek.’ 

Na een brommerongeluk zocht Davy’s vader zijn heil in de drank. Voor zijn zoon werd de sfeer thuis onveilig en agressief. Zijn ouders besloten te scheiden. Hoewel het lang geleden is, vertrekt Vonks gezicht bij de gedachte eraan. ‘Ik had zo graag geleefd in een normaal gezin met liefde en geborgenheid. Dit doet nog steeds zo’n pijn.’ 

Na de breuk tussen zijn ouders belandde de jonge David op een hellend vlak richting onderwereld. Als hij bij zijn vader was (‘Vaak liet hij mij stikken. Dat gaf mij veel verdriet’), werd David meegezogen in de donkere wereld van drankmisbruik, inbraken en gevechten. ‘Eens kwam mijn vader onder het bloed terug van een vechtpartij. ‘Papa, je moet naar het ziekenhuis’, zei ik tegen hem. Dat wilde hij niet. Toen heb ik hem verbonden. Ik was nog maar zeven.’ 

Eerste keer drugs

Op zijn elfde nam Davy voor de eerste keer drugs, in een discotheek in Rotterdam. 

‘Meteen harddrugs: G-joints, cocaïne en amfetaminen.’ Waarom begon hij eraan? ‘Het gebruik gaf een enorme kick. De drugs verdoofden mijn ziel. Ze vulden mijn innerlijke leegte.’ 

Vonk raakte verslaafd en om aan geld te komen voor de aanschaf van drugs liet hij zich op dertienjarige leeftijd rekruteren door een criminele bende. Zo begon een schimmige fase in zijn leven. Doordat zijn geheugen is aangetast, geeft Vonk er alleen impressies van. Hij vertelt dat zijn bazen hem op een stoel zetten en via een band om zijn nek stroomstoten gaven. Hij mocht geen angst tonen. Zo werd hij een gevoelloze vechtmachine. 

Tot zijn 26e leidde hij een dubbelleven. Overdag werkte hij als matroos op een duwboot in de haven van Rotterdam, ‘s nachts ging hij op het criminele pad. Het was zijn taak wanbetalende afnemers van drugs onder druk te zetten om met geld over de brug te komen. Dat deed hij met behulp van een mes, een touwtje, een lepel en een takkenschaar. Hij dreigde met geweld en ging, als ze weigerden te betalen, over tot pijniging. ‘Ik heb heel wat kootjes van vingers afgehakt. Maar ik heb nooit iemand vermoord.’ Hij beweert dat hij drie keer door bendeleiders gedwongen werd te kijken naar een liquidatie. 

Vallen en Opstaan

Vonk vertelt dat hij zich wist te ontworstelen aan de criminele bende; een paar jaar zwierf hij dakloos door Nederland. Twintig jaar lang verbleef hij in diverse 

verslavingsklinieken en ggz-instellingen, waaronder een keer op een longstayafdeling en twee keer in De Hoop in Dordrecht. Het is een verhaal van vallen en opstaan: clean zijn en terugvallen in gebruik. Hij leed aan zelfoverschatting, verklaart hij. Hij dacht dat hij er wel tegen kon. 

In die lange periode deed hij traumatische ervaringen op met cliënten die een overdosis drugs namen of zichzelf op een andere manier van het leven beroofden. De focus van zijn behandeling lag lange tijd op zijn verslaving, maar hij bleek ook te lijden aan een posttraumatische stressstoornis en borderline. 


Met het geloof kwam Vonk in aanraking door … de liefde. In een ggz-opvang ontmoette hij in 2006 een vrouw. Zij had de kerk de rug toegekeerd, maar haar geloof gaf nog steeds troost en de kracht om door te gaan als ze het niet meer zag zitten. Dat fascineerde Vonk. Ze kregen een relatie en gingen samenwonen. Ze kwamen in de christelijkgereformeerde Maranathakerk in Goes terecht. Vonk leek zijn leven op orde te krijgen. Hij slaagde erin clean te blijven, begon een handel in mobiele telefoons en opende later zelfs een winkel. ‘Er was liefde in mijn leven wakker geschud.’ 

Terugval

Na een aantal jaren liep de relatie stuk. De psychische problemen van zijn vriendin waren zo groot, dat ze onvoldoende houvast bleek te hebben aan haar geloof, zegt Vonk. Daarom liet hij het er ook bij zitten. Hij had een terugval, die hem op het randje van zelfdoding bracht. Zijn winkel ging failliet. Een nieuwe relatie liep op de klippen, waarna hij een pleegkind niet meer mocht zien. Dat reet een oude wond open: het gemis van zijn vader. Een avond stappen met vrienden leidde tot nieuw drugsgebruik. In het verleden had Vonk al vijf suïcidepogingen gedaan; dit keer wilde hij er de nitief een einde aan maken. Hij legde een voorraad pillen aan die hij in een keer wilde innemen. 

‘Mensen die mij iets hebben aangedaan, heb ik vergeven.’ 

Hij ging nog wel naar de kerk in Goes. En daar gebeurde het, op een zondag in augustus 2013. ‘De preek ging over David. Steeds weer hoorde ik deze naam. Het leek alsof God persoonlijk tot mij sprak. Ik voelde schaamte over wat ik gedaan had in mijn leven, maar ook dat God er was en altijd voor mij zou zorgen, wat er ook zou gebeuren. Mijn geloof, dat zwak was geworden, kwam op slag terug. Hij heeft mij echt aangeraakt.’ 

Hij omklemt een bijbel met een rode kaft, die hij kreeg na a oop van de bewogen kerkdienst. De kleur herinnert hem aan de liefde en het bloed van Jezus Christus. Geëmotioneerd: ‘Ik lees veel in deze bijbel. Ik heb hem altijd bij me.’ 

Relativeren

Het is niet zo dat hij sinds zijn bekering geen last meer heeft van zijn trauma’s. ‘Ze zijn verweven in mijn leven. Ik kan ze beter relativeren.’ Hij vertelt dat hij de mensen die hem – bedoeld of onbedoeld – iets hebben aangedaan, heeft vergeven. En de mensen die hij pijn heeft gedaan? Hij zegt mensen in Oosterland die hij onheus bejegende, vergeving te hebben gevraagd. En de personen bij wie hij een vingerkootje afhakte? ‘Die ben ik nooit meer tegengekomen.’ 

David Vonk heeft de afgelopen jaren als gastspreker op diverse podia getuigd van zijn veranderde leven. Zijn verhaal is opgetekend in het boek Waarom nou ik? (2021). Tegenwoordig werkt hij als preventiemedewerker onder jongeren voor de organisatie Criminal Minded van zanger Rivelino Rigters. Zijn levensverhaal is voor hen een levende illustratie, dat het beter is niet meegezogen te worden in de criminaliteit en drugs te mijden. ‘Het verschil met mijn leven van vroeger is dat het niet meer draait om mij. Ik geef God alle eer.’